- Van Pelgrimsstaf naar stokken anno nu!

17 maart 2018 - Nuth, Nederland

thXC2OI0FHVroeger

De pelgrimsstaf (latijn: 'baculus') was een houten stok, tot en met de 14e eeuw korter dan de lichaamslengte van de pelgrim, met doorgaans bovenaan een appelvormige bolle knop en onderaan een smeedijzeren punt. Vanaf de 15e eeuw werd de staf steeds langer en stak uit boven het hoofd van de bedevaartganger. In het midden zat toen een stevige knop met een handgreep eronder. Bovenaan waren er gewoonlijk twee bolronde knoppen, een aan de top en een wat lager. Vanaf de 16e eeuw werd tussen beide bollen vaak een haal aangebracht, om er de drinkfles, kalebas, ransel of Jacobsschelp aan te hangen.   De wandelstaf had twee praktische functies:

Om het wandelen makkelijker te maken. De staf bood extra steun bij vermoeidheid of overbelasting en vooral op slecht gebaande wegen.
Met de ijzeren punt diende de staf als verdedigingsmiddel tegen struikrovers of vals pelgrims en als wapen tegen loslopende honden en wolven.

Stokken anno nuWandelstokken

Je kunt op zondagmorgen bijna de hei niet meer op of het bos niet in zonder over 'wandelaars met stokken' te struikelen. Ook zie je steeds meer wandelaars met rugzak op en stokken in de hand, op weg naar Santiago of andere (pelgrims)oorden. De pelgrimsstaf nieuwe stijl zo je wilt, waarbij de praktische redenen van 'toen' enigszins gemoderniseerd zijn. De wegen zijn nu beter dan in de middeleeuwen en het lopen met twee stokken blijkt beter voor je lichaam. Daarnaast zien we tegenwoordig weinig struikrovers meer en als we ze al zien zal die stok je niet echt helpen, om maar te zwijgen over